Een groot luik van de beleidsverklaring gaat over digitalisering. Van Quickenborne is daarmee de vijfde opeenvolgende minister in vijftien jaar tijd die aankondigt echt werk te zullen maken van de digitale omslag bij justitie. “Het afgelopen decennium heeft aangetoond dat goede wil, grote woorden en verhoogde budgetten niet volstaan om het papieren tijdperk te verlaten. De minister zal enkel slagen als de digitalisering gebeurt in samenspraak met de mensen op het terrein en hij inzet op de lange termijn”, aldus Kristien Van Vaerenbergh, voorzitter van de commissie Justitie.
Digitalisering: goede wil volstaat niet
Oorverdovende stilte over Kraakwet en terrorismeproces
Over enkele knelpunten lezen we helaas niets in de beleidsverklaring. Zo blijft het oorverdovend stil over de reparatie van de Kraakwet, een vroeger paradepaardje van Open Vld. Hetzelfde voor wat het proces over de terreuraanslagen betreft. De minister zegt niets over hoe hij dit monsterproces zal organiseren, laat staan dat hij overweegt te luisteren naar de oproep van vele slachtoffers die liever geen assisenproces willen. “Hierover een akkoord sluiten met bepaalde coalitiepartners zal niet zo vanzelfsprekend zijn, maar op onze steun in deze dossiers kan de minister rekenen”, verklaart N-VA-Kamerlid Christoph D’Haese.
Over seksueel geweld en verslaafde ouders: niets
Andere lacunes bevinden zich in de aanpak van seksueel geweld, waar nog bijkomende maatregelen mogelijk zijn zoals een verplichte risicotaxatie voor daders van seksuele misdrijven. Hoewel het regeerakkoord aankondigde een aanpak uit te werken om de impact van ernstig verslaafde ouders en toekomstige ouders op kinderen te verminderen, vermeldt Van Quickenborne er niets meer over in zijn beleidsverklaring.
N-VA pleit voor samenwerken
“Voor al deze aspecten dienen we aanbevelingen in om toe te voegen aan de beleidsverklaring. De N-VA wil dan ook constructief oppositie voeren. We hebben zelf al wetsvoorstellen ingediend over bijvoorbeeld de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank en het snelrecht, waar ook de minister voorstander van blijkt te zijn. Als we in het parlement samenwerken, kunnen we dus al snel enkele zaken realiseren. We loven de ambitie van de minister, maar eerst zien en dan geloven”, besluit Sophie De Wit.