Sophie De Wit: “Het nieuwe Strafwetboek maakt het voor de rechter onmogelijk om uitvoerbare celstraffen onder de zes maand uit te spreken. Dat wil zeggen dat voor tal van misdrijven de gevangenisstraf uit de strafmaat wordt gehaald. Voor zulke feiten zal de rechter voortaan enkel nog een boete of een alternatieve straf kunnen opleggen. Volgens ons is dat een onnodige en zelfs gevaarlijke inperking van de keuzemogelijkheden van de rechter.”
Afschrikking
“In sommige gevallen is een korte gevangenisstraf wel degelijk de meest aangewezen vorm van bestraffing, ook voor zogenaamde ‘kleine’ criminaliteit. Neem nu als voorbeeld daden van vandalisme of herrieschoppers op betogingen. Indien een uitspraak snel op de feiten volgt en dit de eerste aanraking van zo’n persoon is met Justitie, kan een korte effectieve celstraf net de gewenste afschrikking teweeg brengen die hij nodig heeft om nadien het rechte pad te kiezen. Afhankelijk van de context van de zaak en de beklaagde, moet de rechter volgens ons over die mogelijkheid kunnen blijven beschikken”, aldus Sophie.
Nog grotere straffeloosheid
Ook de vervangende gevangenisstraf bij het niet-betalen van boetes lijkt te vervallen in het nieuwe Strafwetboek. “En dat terwijl de inning van penale boetes nu al dramatisch verloopt. In de praktijk zal dit dus neerkomen op een nóg grotere straffeloosheid. Ook deze mogelijkheid moet absoluut behouden worden als stok achter de deur. Hier merken we de invloed van de linkse vleugel van de Vivaldi-regering. Zo is een van de argumenten van de regering om die vervangende gevangenisstraf af te schaffen de vaststelling dat je hiermee bovenmatig arme criminelen treft. Dat er zonder die mogelijkheid straffeloosheid wordt organiseert voor deze groep blijkt voor hen van geen tel. Hier kan wat ons betreft absoluut geen sprake van zijn.”