Gevangenisstraffen onder zes maanden: uitstel wordt afstel
Een eerste maatregel betreft een zoveelste uitstel van de uitvoering van de korte gevangenisstraffen, minder dan zes maanden. Vanaf 1 december 2023 zouden die korte straffen eindelijk uitgevoerd worden, beloofde Van Quickenborne eerst. Die belofte komt hij niet na: de datum schuift op naar 31 december 2025. Dan treedt ook het nieuwe Strafwetboek in werking, waarbij straffen onder zes maanden worden afgeschaft. Het lijkt dus zelfs om een definitief afstel te gaan.
“De minister noemt dit een ‘verfijning van de gefaseerde inwerkingtreding’, maar daarmee maakt hij de mensen blaasjes wijs,” vindt Kamerlid Sophie De Wit. “Ook de Raad van State spreekt onomwonden over een uitstel en spaart haar kritiek op deze werkwijze niet. Bovendien is het overduidelijk dat het uiteindelijk zelfs om een definitief afstel zal gaan. Deze regering zal gevangenisstraffen van minder dan zes maanden nooit meer uitvoeren, dat ze daar dan ook eerlijk voor uitkomen.”
Uitbreiding van vrijlating uit voorlopige hechtenis
Daarnaast breidt het wetsontwerp ook de mogelijkheid uit om een dader die zich op het moment van de uitspraak van de vonnisrechter in voorlopige hechtenis bevindt, onmiddellijk vrij te laten. In principe blijft de dader na zijn veroordeling in de gevangenis, de voorlopige hechtenis loopt dan over in de uitvoering van de straf. De wet voorziet hierop al een aantal uitzonderingen, bijvoorbeeld bij een veroordeling tot elektronisch toezicht, een werkstraf of alleen een geldboete. Dan mag men de gevangenis onmiddellijk verlaten. Van Quickenborne voorziet nu ook automatisch de onmiddellijke invrijheidstelling bij een veroordeling tot een gevangenisstraf van minder dan drie jaar.
De Wit is niet te spreken over die uitbreiding: “Iedereen is het erover eens dat het strafonderzoek, de veroordeling en de strafuitvoering veel sneller op elkaar moeten volgen. Deze maatregel doet net het omgekeerde. Voor een persoon die reeds als voorlopig gehechte in de gevangenis zit en dan wordt veroordeeld tot een effectieve gevangenisstraf, kan de uitvoering van die straf meteen verdergezet worden zonder dat er tijd verloren gaat na de veroordeling. Dat voordeel gaat men nu opheffen. Bovendien wordt men ook niet voor niets in voorlopige hechtenis gehouden tot aan de vonnisfase, daar zijn strikte voorwaarden aan verbonden die periodiek getoetst worden. Zo’n type daders automatisch, zonder oordeel van de rechter, onmiddellijk vrijlaten, is enorme risico’s nemen.”
Het omgekeerde van een straffere justitie
De minister maakt er geen geheim van dat hij de maatregelen neemt omwille van de acute overbevolking in de gevangenissen en de moeilijkheden om bijkomende capaciteit onder de vorm van detentiehuizen te vinden. Volgens De Wit kan de belofte van Van Quickenborne om alle straffen uit te voeren definitief de vuilbak in. “Als je weet dat nog maar een detentiehuis geopend is en daar slechts 18 van de 57 plaatsen worden ingenomen, terwijl de minister 720 plaatsen wou benutten tegen 2024, kan je alleen maar besluiten dat hij zwaar met zijn hoofd tegen de lamp gelopen is. Ook de beloofde 100 plaatsen in transitiehuizen blijven steken op 15. Het gevolg is dat hij nu maatregelen neemt die enkel en alleen bedoeld zijn om plaatsen in de gevangenissen leeg te maken, regelrecht het omgekeerde dus van een straffere justitie,” concludeert De Wit.